Tot schijtens toe

Het was alweer negen uur geweest en de kraanmachinist was nog steeds niet komen opdagen. Zowel Thomas als Hufterke zag het duister in. Ze hadden het al zeker drie keer eerder meegemaakt en in elk van die gevallen waren ze te laat geweest. Hoe kon het ook anders? Sinds de overheid haar priotiteiten op de futiliteiten had gezet was er van momentum geen sprake meer. Voor de grote massa was er klaarblijkelijk geen reden om hiertegen in het verweer tekomen. Gezapigheid gutste uit hun poriën. Het stak hen niet persoonlijk en die luie stoel zat maar wat lekker.

Thomas vloekte en tierde dat het een lieve lust was. Hufterke daarentegen staarde stilzwijgend naar de grond. Zouden ze het wederom op een fiasco laten uitdraaien? Het zat er dik in. De varkenshoeder had er al jaren voor gewaarschuwd. Zelfs Marco Bakker had de rederij gebeld om te waarschuwen voor deze manier van werken. Tevergeefs. Uitgefoeterd werd hij. Voor schuinsmarcheerder werd hij uitgemaakt. Dat had hij zeerzeker niet verdiend maar niemand nam het voor hem op. Hij zou er twee maanden later aan onderdoor gaan.

Hufterke begon te koken van woede. Ze trok het niet meer en marcheerde naar het bloemenperkje van het terreinhoofd. Aldaar liet ze haar broek op haar enkels zakken en urineerde over de die middag geplante midwinterbollen. Het kon haar niet boeien dat de bewakingcamera’s dit alles registreerden en dat deze actie hoogstwaarschijnlijk het einde van haar carière zou betekenen. Thomas had dit niet verwacht. Van niemand van de avondploeg maar zeker niet van Hufterke. Hij besefte dat hij nu niet meer achter kon blijven. Na deze heldendaad van zijn collega moest ook hij zijn statement maken. Als gevolg van zijn door seizoenswisseling gestegen hormoonspiegel zou een simpele plas nu niet meer voldoen. Hij zou zijn mannelijkheid moeten bewijzen. Daarop duwde hij Hufterke, onderwijl zij haar broek weer dichtknoopte, licht maar dwingend aan de kant en scheet de rest van het perkje vol. Zonder de moeite te nemen zijn achterste te vegen liet hij zijn kilt weer zakken en stak zijn middelvinger op naar één der bewakkingcamera’s.

Er zou nog lang nagepraat worden over hetgeen onze helden die avond hadden ondernomen. Vreemdgenoeg werd er door de directie op geen enkele wijze actie ondernomen. De volgende dag werd het perkje uitgegraven en werden er in een vers turfbed nieuwe midwinterbollen geplant. Tot op de dag van vandaag werken Thomas en Hufterke nog steeds voor de rederij. Er gaan geruchten de ronde dat de directeur een oud Romeins gezegde hoog in het vaandel houdt en deswegen geen krimp gaf. Dit gezegde luidt: “Ware macht toont zich door een leven te sparen. Niet door een leven te nemen.” Hij pastte dit naar verluid toe op de aanstellingen van Thomas en Hufterke.

Niemand had sindsdien meer haar behoefte gedaan in het perkje. Misschien waren die Romeinen zo raar nog niet.

» Merino