Een Kerstverhaal

Het zat hem niet mee, de ezel. Dagen achter elkaar had hij al gelopen. Zwaar beladen, want het was een lange tocht en de vrouw leek ook wel zwaarder dan normaal. De ezel was koud en moe. Gelukkig zag hij in de verte lichtjes. Dat betekende meestal dat hij zo een lekkere warme stal in kon.

Het was wel een beetje vol in de stal. Het leek wel of alle schapen van het land zich in deze stal hadden verzameld. En dat terwijl het buiten ook al zwart had gezien van de schapen. Ook stond er een os. Dat was tenminste beter gezelschap dan al die domme schapen. Het was een aardige os en ze besloten samen een hapje te eten. Opeens kwamen de man en de vrouw de stal binnen. Dat verbaasde de ezel. Meestal sliepen zij in een andere stal. Maar eigenlijk kon het de ezel niet zoveel schelen. Hij was loom van de warmte en zijn gevulde maag en viel al bijna in slaap.

Geschrokken werd de ezel wakker. Er was iets niet goed met de vrouw! Ze kreunde en zweette en had blijkbaar pijn. De ezel besloot zich afzijdig te houden, want de man was bij haar. Opeens hield het gekrijs van de vrouw op, maar haar gekrijs werd ingenomen door een ander gekrijs. Nieuwsgierig kwamen de ezel en de os dichterbij. De vrouw had een klein mensje in haar armen dat dat gekrijs veroorzaakte. De man en de vrouw schenen blij te zijn met dat gekrijs. Opeens werd het licht buiten, terwijl het nog midden in de nacht was. En er kwam muziek van buiten. Maar de ezel dacht dat hij droomde.

De man legde het kleine mensje bovenop hun eten, net nu ze trek hadden gekregen van alle consternatie. De ezel en de os probeerden wat stro van onder het mensje weg te knabbelen, maar het lukte ze niet. Wel scheen het mensje hun aanwezigheid prettig te vinden, want het hield op met krijsen. De ezel en de os beviel die stilte wel en ze bleven met hun hoofd vlakbij het mensje staan.

Net toen ze weer in slaap vielen, kwamen er drie rare beesten binnen. Die hadden ze nog nooit gezien! Ze waren een beetje misvormd, met bulten op hun rug en grote voeten. En die mensen die ze bij zich hadden zagen er ook maar vreemd uit… Gelukkig bleven ze niet al te lang. De ezel wilde nu echt gaan slapen.

Na een welverdiende rust ging de tocht weer verder, niet terug zoals de man eerst had gezegd. De man en de vrouw leken zelfs gehaaster dan voorheen. De ezel nam afscheid van de os. Het zou nog een lange reis worden…

KRL