Paas

Freek is een beetje de weg kwijt. Hij weet het niet zo goed meer. Al dagen heeft hij zijn kot niet meer verlaten, maar vandaag moet ie wel. Ostare is jarig en hij heeft nog geen cadeau gehaald. Het is nu vijf uur in de middag en sinds hij wakker is probeert hij al een goed cadeau te verzinnen. Dat is toch al gauw een uur. “Eerst maar es opstaan”. Dat helpt. Als je hardop tegen jezelf praat krijg je sneller iets van jezelf gedaan. “Hop, douchen!”

Na een diepvriespizza en een bak sterke koffie ging Freek om half negen toch maar de deur uit. De V&D is nog tot negen uur open. Twintig minuten lopen, dus precies tien minuten om een fijn cadeau uit te zoeken. Dat moet toch genoeg zijn. Om vijf voor negen kwam Freek naar buiten met een zak chocolade eitjes. Een mix van allerlei soorten. De paarse zijn meestal de lekkerste. De gele het ranzigst. Ostare vindt ze allemaal lekker. Tenminste, Freek heeft haar al meerdere keren zo’n hele zak kabouter zien maken.

Eerst maar een borrel halen bij café Mul. Je moet immers nooit als eerste op een feestje verschijnen. Dat is maar suf. Mul stond zelf achter de bar. Stomdronken als altijd. Maar tappen kon hij zelfs in comateuze toestand, dus dat is geen reden voor hem om niet te werken. Freek slaapwandelt regelmatig en dan wil hij nog wel eens bij Mul terechtkomen. Volgens Mul drinkt hij dan altijd twee jonge jenevers en gaat weer naar huis. Freek denkt nog steeds dat het een flauwe running gag van Mul is. Mul heeft echter een foto van een slaapwandelende Freek met slechts z’n slaapmuts op, op het damestoilet gehangen. En Freek maar denken dat hij het goed doet bij de vrouwen in café Mul, omdat ze steeds naar hem kijken. Mul weet dit en houdt het daarom maar in stand.

Half twaalf. Dat zou een mooi moment zijn om bij Ostare binnen te vallen. Dan is het feestje net een beetje op gang, en de drank nog niet op. Wie weet zelfs nog een zitplek op haar bank. Ze heeft een hele relaxte bank die ze elke dag met de snuffelzuiger schoonzuigt, dus je kunt je handen altijd erg fijn tussen de kussens steken zonder allerlei dubieuze substanties te voelen die je algauw als klamboestebeertjes en oorpeuters zou kunnen ervaren.

Na de vierde jonge, zo rond tien uur, kwam Selma binnen. Zij moet vanavond waarschijnlijk ook bij Ostare zijn, daar zij haar beste vriendin is. Selma stapte recht op Freek af. Ze leek dwars door hem heen te kijken. Ze pakte hem bij de schouders en ze begon langzaam te prevelen:

“Alwaar met Ostare het hoge groen zichtbaar wordt
en de eerste bloemen hun hoofdjes opendoen
voor nu is het ritueel van de heksen
geheel gericht op hun seksen.
De eerste vruchtbaarheidsrite van het lenteseizoen
zullen zij met Beltane lichtjes nog eens overdoen”

“Dat zal ik es op google gaan zoeken”, dacht Freek, “Dat heeft dat kind echt niet zelf verzonnen”. Selma keerde zich van Freek af, trok haar kamelentenenbroek uit haar naad en liep de zaak weer uit, Freek enigszins verbouwereerd achterlatend. “Schenk nog maar snel een jonge in, Mul!” Nog geen tien seconden later kwam Stereokonijn binnenlopen. “Hé Stereo!”, riep Freek. “Long thijm no sie!” Stereokonijn zei niets. Hij glimlachte en ging op de kruk die leeg bleef zitten, naast Freek. “Godverdomme, dat was me een dag gister.”, murmelde Stereokonijn. “Ik kom net uit Den Dollen Hond. Daar had ik er gister ook al een paar weggetikt. Wat me daar overkwam… maar dat vertel ik je een andere keer. Heb jij een cadeau voor Ostare? Ik nog niet namelijk”.

De twee dronken er nog een paar en tegen kwart voor twaalf namen ze afscheid van Mul. Tijd om naar Ostare af te reizen. Ostare woonde boven café Mul, dus de reis verliep redelijk soepel. Stereokonijn belde aan. Ostare opende de deur, ze stond bovenaan de trap met een glimlach van oor tot oor. Ze zag er, als altijd, erg lekker uit. Ook was ze, zoals altijd, al flink in de olie, hetgeen de feestvreugde slechts ten goede kon komen.

Eenmaal binnen bleek het een gezellige boel. Ostare nam plaats in haar lievelingsfauteuil. Naast haar stond een kooi met een klein knaagdiertje. Het was nog erg jong. “Wat is het precies?”, vroeg Freek. “Een haasje”, antwoordde Ostare. “Ik vond het vanmiddag op het land van boer Hoempert. Z’n moeder lag er dood. De kleine zat er tegenaan gekropen. Ik heb het toen maar meegenomen. Morgen breng ik het naar de opvang”. Ze friemelde wat aan haar theemuts. Die droeg ze al sinds haar verjaardag twee jaar geleden. Het was een cadeau van Selma, die overigens nog niet binnen was. Erg druk was het nog niet. “Een man of tien”, schatte Stereo.

Op het kastje naast de fauteuil stond een groot gouden ei. Zo’n Tsarending, uit Rusland. “Van Bertram gehad”, zei Ostare toen ze zag dat de beide heren ernaar staarden. “Heeft ie van Marktplaats gehaald. Voor weinig.” Bertram was haar broer. Een lamlendeling van het eerste uur. Gelukkig kwam hij nooit op Ostare’s feestje, omdat hij altijd naar gnoompjes ging zoeken in het woud. Ostares verjaardag was daar de beste dag van het jaar voor, zo vertelde hij Freek eens, omdat de kabouters en de dwergen dan hun jaarlijkse ledenvergadering houden en de schuchtere gnoompjes massaal uit hun holen durven komen, om te zoeken naar paaseieren, die de paashazen voor de elfjes verstoppen. De paashazen kijken namelijk graag naar hoe de elfjes moeten bukken om de eieren op te rapen. Elfjes dragen geen onderbroekjes en ze hebben allemaal korte rokjes aan. Bij het bukken kunnen de paashazen soms een glimp opvangen van een vagientje. Dat behaagt de ouwe rukkers.

“Mooi”, zei Stereokonijn, terwijl hij half op Ostare neerplofte in de fauteuil. Freek haalde twee pijpjes uit de keuken en perste zich tussen Miranda en Theofilus op de bank. Hij voelde zich een beetje ongemakkelijk, daar hij in de haast op tijd in de V&D te zijn, geen tijd had gezien zich te verfrissen. Het was ontbijt of douchen. Hij was voor het eerste gegaan. De rest van de week had hij zich ook niet gedoucht, bij gebrek aan zin. Hij vermoedde daarom dat hij wat riekig was. Algauw stond Miranda op om haar neus te poederen. Gelijktijdig kwam Selma binnen. Ze gaf een pakje aan Ostare en zetelde zich naast Freek op de bank. Ze keerde haar gezicht in zijn richting, maar leek door hem heen te kijken:

“De Beltane lichtjes branden zacht
In deze perforide lentenacht
Zwemen vruchtbaarheid hangen in de lucht
Op ieder levend wezen beducht
Als de formanoelen dansen op de hei
Wat was er eerder, de kip of het ei?”

Freek keek haar wat beduusd aan. Maar Selma stond op, pakte het pakje uit Ostares handen, die alweer was vergeten dat ze dat nog vast had, en gooide het tegen het grote gouden ei aan, dat gedeukt op Stereokonijns schoot terechtkwam. Het pakje zelf ketste af tegen het ei en kwam vlak naast het slapende haasje terecht, dat terstond ontwaakte.

“Welk een consternatie!” riep Stereokonijn, onderwijl het ei eens goed bekijkend. “Je bent bedonderd, Ostare. Dit is geen gouden Tsarenei. Het is een ordinair paasei.”
Even leek het of het Ostare zwart voor de ogen zou worden. Maar al snel herstelde ze zich. “Doe mij dan maar een stukje.”

Alras zat de hele verjaardagspartij van de chocola te smullen. Behalve Theofilus, die niet van chocola hield. Freek mocht daarom het stukje dat eigenlijk aan Theofilus was toebedeeld, ook verorberen.
Freek dacht nog na over de woorden van Selma. Hij wist niet goed wat hij ervan moest denken. “Misschien moet ik het er met Stereo over hebben. Die weet altijd wat hij moet doen in dit soort situaties.”

Freek stond op, maar in plaats van in Ostare’s kamer, stond hij plots op de hei. Ostare was er ook. Ze was moeilijk te zien, maar hij kon haar steeds beter onderscheiden in het hoge groen. Een paar bloemen bloeiden al. Formanoelen dansten er rond. Boven de dansende formanoelen deden heksen een vruchtbaarheidsrite, tussen de zwemen vruchtbaarheid door vliegend. Freek had het idee dat dit een herhaling was. Het geheel werd verlicht door Beltane lichtjes. “Wat een perforide lentenacht”, zei Freek zachtjes, om het tafereel niet te verstoren. Kijkend naar dit schitterende schouwspel viel het antwoord hem te binnen.

In de verte hoorde hij zijn naam. Blijkbaar was hij erbij gaan liggen. “Heel Nederland is plat en ik ga weer net op een bult liggen”, dacht Freek bij zichzelf. Weer hoorde hij zijn naam. Dichtbij nu. Het klonk gesmoord. Hij opende zijn ogen, maar het zonlicht maakte dat hij ze snel weer sloot. Hij begreep niet wat hij had gezien. Nog een keer zijn naam. Voorzichtig opende hij zijn ogen ten tweeden male. Hij was in Ostare’s kamer. Wat wankel ging hij rechtop zitten en ontdekte tot zijn schrik dat hij vier benen had. “Freek, ga nou van me af! Je stinkt!” “O, pardon” zei Freek, toen hij ontdekte dat hij op Miranda zat. Blij dat het niet zijn benen waren.

Stereo lag met Ostare in de fauteuil. Ook hij was zojuist ontwaakt. “Dat was me een enerverend partijtje”, zei Stereo in zijn ogen wrijvend.
Het haasje hupte voorzichtig tussen de ontwakende lieden door. Alleen Theofilus leek te ontbreken. Freek voelde met zijn handen tussen de bank en vond er een stukje chocola. Lekker. Hij stond op en liep de deur uit. Eerst maar een jonge halen bij Mul.