Poëzieweek dag#3
Varkensliedje 23
Het wrattenzwijn zwierf in de bergen
En riep: wie is er zo alleen als ik?
En zie, voorwaar, er kwam een antwoord;
Een stem van heel ver weg riep: Ik!
Er woont daar iemand die mij kent,
Zo dacht het wrattenzwijn ontroerd;
O zeg mij, wie je dan ook bent,
Vind je mij lief? en toen klonk: Lief!
Hee, dacht het wrattenzwijn verrast,
Ik ben dus toch niet onbemind;
Zij woont daar ergens in de heuvels,
Ik heb geen rust voor ik haar vind.
Ben je dichtbij? riep ’t wrattenzwijn.
’t Antwoord kwam dadelijk: Dichtbij!
Kom dan bij mij, zo riep hij telkens;
Steeds riep de stem terug: Bij mij!
Ben ‘k koud of warm? Roept hij vertwijfeld.
Warm! komt het antwoord vliegensvlug.
Wat wil je: eenzaamheid of kusjes?
Kusjes! roept de stem terug.
Zo doolt het wrattenzwijn al dagen,
Langs de bergen, door het woud;
Zijn varkenshartje klopt onstuimig;
Er is iemand die van hem houdt.
– Rudy Kousbroek